
Over beschadigd vertrouwen
Enige tijd geleden passeerde ik een idyllisch kasteeltje waar juist op dat moment een bruidspaar samen met een fotograaf haar bruidsreportage vastlegde. Het was een prachtige dag: staalblauwe hemel, goudgeel zonlicht, geen zuchtje wind, aangename temperatuur. Zo’n dag die beloofde alles waar te kunnen maken. Intrigerend om te zien hoe de jonge geliefden opgingen in hun moment en zich volledig overgaven aan elkaar en de fotolens. De roze vonken die uit hun ogen spatten, vervuld van voorspoed en toekomstverwachting, schonken het tafereel een oogverblindende romantische gloed. Het enige dat nog ontbrak was een ruisende wolk hagelwitte duiven die, als bezegeling van dit heilige liefdesmoment, koerend de hemel bestormde.
Als toevallige getuige kon ik onmogelijk een warm smeltend gevoel negeren, refererend aan nostalgische momenten van weleer, een week wuivend spiegelbeeld uit tijden dat de wereld nog glad en volmaakt leek.
Het besef dat dit onschuldige beeld in de loop der tijd wellicht van kleur verandert, nam ogenblikkelijk bezit van mijn gedachten en refereerde aan een wonderlijke gebeurtenis die mij onlangs ter ore kwam.
Anne-Fleur Hoogmoed en Jan-Jaap Jenneboer, twee veelbelovende telgen uit het zogenaamde betere milieu, vatten na een relatie van enkele jaren het lonkende plan op om in het huwelijk te treden. Uiteraard moest het geen doorsnee feest worden. Het beloftevolle echtpaar in spe wilde haar ambities op deze grootse dag breeduit manifesteren en vond vader Hoogmoed bereid om zijn Sunseeker 132, een knaap van een zeejacht met een waarde van zo’n slordige 19 miljoen euro, tot bijzondere trouwlocatie te laten registreren. Er werd een bureau ingehuurd dat, uiteraard in overleg met het bruidspaar en rekening houdend met hun vaak exclusieve wensen, de volledige dag voorbereidde. Met uitzondering van de trouwambtenaar, die op voordracht van Jan-Jaaps boezemvriend werd uitgekozen.
Deze Willem Wortelboer had reeds meerdere huwelijken naar volle tevredenheid voltrokken en onderscheidde zich door de veelal persoonlijke aandacht waarmee hij de huwelijksvoltrekkingen wist te omlijsten. Zo ook bij Anne-Fleur en Jan-Jaap. Tot in de kleinste details schilderde hij, op vaak humoristische wijze, hoe beiden elkaar ontmoetten en wat de twee zo aantrekkelijk in elkaar vonden. Een betoog dat duidelijk bij de uitgenodigde jetset in de smaak viel, een aangename prelude op een spetterend feest dat tot diep in de late uurtjes doorging als voorbode van een perfect huwelijk.
De jaren hierop volgend ging het de jonge echtelieden met een veelbelovende carrière voor de wind. Intussen stichtten steeds meer vrienden een gezin, een ontwikkeling die de biologische klok van Anne-Fleur dreigde te ontregelen, zeker na de zoveelste babyshower. Ook de kraamvisites, waarbij Anne-Fleur menig broze pasgeborene in de armen kreeg geduwd, vervulden haar met een weeïg begeren als een innerlijke oerkreet: ‘Dit wil ik ook!’
Een dag na haar meest recente kraambezoek achtte zij de kans rijp om het verlangen naar nageslacht bij Jan-Jaap te polsen. Hiertoe bereidde zij hem een vijfsterren lievelingsmaaltijd, waarna zij samen met een goed glas Chateauneuf-du-Pape op de bank tegen elkaar aan kropen.
‘Zeg Japio,’ begon Anne-Fleur, Jan-Jaaps koosnaam voor intieme momenten gebruikend. ‘Hoe sta jij eigenlijk tegenover kinderen?’
‘Kinderen? Hoe bedoel je, kinderen in het algemeen of kinderen van onszelf?’
‘Nee, van onszelf natuurlijk,’ antwoordde zij met glimmende oogjes. ‘Onze carrières hebben we nu prima op de rit en binnen de mijne is momenteel best ruimte voor kinderen.’
Op Anne-Fleurs woorden volgde een korte spanningsvolle stilte, waarin Jan-Jaap haar vraag overdacht.
‘Goh, Anne, ik heb me daar nog niet zo mee bezig gehouden. Loop je daar al langer mee rond?’
Na haar bevestigende antwoord vervolgde hij:
‘Zou jij graag kinderen willen? Nu bedoel ik dan hè.’
‘Ja, eigenlijk best wel. Stel je voor, zo’n kleine krummel van ons samen, hier kruipend door ons huis.’
Jan-Jaap zag dat ook wel zitten. Om aan het idee te wennen had hij niet veel tijd nodig.
‘Maar dan niet in dít huis. Dan wil ik verhuizen naar een groter huis, met meer kamers. Dan kunnen we ook aan meer kinderen denken, toch?’ luidde zijn enthousiaste antwoord.
En zo geschiedde. Binnen enkele dagen startten Anne-Fleur en Jan-Jaap hun huizenjacht en vonden na een korte zoektocht op voorspraak van hun makelaar Sjors een droomhuis met een flink stuk grond eromheen aan de rand van de stad, dicht bij het landelijke buitengebied. Een perfecte locatie met scholen en kindercrèches in de buurt. Ogenschijnlijk moeiteloos lukte het om de aankoop naar volle tevredenheid van beide partijen te realiseren, wat voelde als een wolkenloze hemel, als een beloftevolle lentedag.
Hoe groot bleek dan ook hun ontzetting toen de makelaar na enkele dagen met een wel heel vreemd bericht kwam. Nadat hij had opgebeld of hij even langs mocht komen om wat issues te bespreken, werden de aspirant-kopers bevangen door een hoogst onaangenaam voorgevoel.
‘Ik mag wel zeggen dat ik een uiterst vreemde ontdekking heb gedaan,’ merkte Sjors even later vanachter een hete kop dampende thee op.
‘Jullie huwelijk, jullie trouwakte, tja hoe zal ik het zeggen …’
Duidelijk zoekend naar de juiste woorden wierp Sjors hen plotseling voor de voeten:
‘Jullie huwelijk is nep. Jullie zijn niet getrouwd!’
Wat volgde was een ongemakkelijke stilte, horend bij een moment van ongekende sprakeloosheid, van onvermogen om ook maar een woord te kunnen uiten. Van pure ontzetting sloeg Anne-Fleur de handen voor haar mond ter voorkoming van een ijselijke gil. Eindelijk, na seconden die voelden als uren, was Jan-Jaap in staat om een paar ontkennende woorden uit te spreken.
‘Dat kan niet Sjors. Dat is onmogelijk. En dat enorme feest dan dat we op het schip van mijn schoonvader hebben gegeven? En Willem Wortelboer, de trouwambtenaar die ons huwelijk heeft voltrokken, hoe zit dat dan?’
Om een antwoord op die laatste vraag te vinden, pakte hij ogenblikkelijk zijn telefoon, zocht Willems nummer op en probeerde hem te bellen. Maar een vreemde fluittoon, gevolgd door de mededeling dit nummer is niet meer in gebruik,bevestigde het zojuist ontvangen onheilsbericht. Onderzoek op internet bracht al snel duidelijkheid. Willem Wortelboer stond niet als officiële trouwambtenaar geregistreerd. Door een ander bruidspaar was inmiddels aangifte gedaan, waarop deze werd gearresteerd en veroordeeld tot een taakstraf van zes maanden.
Uiteindelijk werd het huwelijk van Anne-Fleur en Jan-Jaap op het stadhuis alsnog voltrokken, zonder genodigden, alleen zij tweeën. De buitenwereld hoefde immers niets te weten, zelfs hun wederzijdse ouders niet.
Na het voltrekken van de formaliteit stapten beiden in hun auto, met in hun tas het zo vurig gewenste trouwboekje. Voordat zij wegreden keken de twee elkaar even aan om vervolgens in een daverende lachbui uit te barsten.
‘En toch vond ik Willems toespraak geweldig,’ hikte Anne-Fleur. ‘Die kunnen ze niet ongeldig verklaren!’